1.1 Gedecentraliseerde bevoegdheden: bottom-up

Door de historische ontwikkeling van de federatie behielden de kantons belangrijke eigen bevoegdheden en is er sprake van een niet-gecentraliseerde verdeling van verantwoordelijkheden. Alle nieuwe bevoegdheden berusten bij de kantons en wanneer de bevoegdheidsverdeling wordt gewijzigd, hebben kantons een soort vetorecht. Deze verdeling en de poging om problemen op een zo laag mogelijk niveau op te lossen – bekend als het subsidiariteitsbeginsel – zijn de hoekstenen van het Zwitserse federalisme. 

Verdeling van bevoegdheden en verantwoordelijkheden

Gemeenten hebben exclusieve bevoegdheden bij de levering van lokale diensten (aanleg en bewaking van lokale wegen, gas-, elektriciteits- en watervoorziening, verhuisdiensten, verkiezing van leerkrachten en bouw van scholen). Kantons behielden vooral bevoegdheden die belangrijk zijn voor hun identiteit (cultuur, onderwijs, talen, religie) maar ook kwesties die verband houden met sociaal beleid (gezondheid en sociale diensten). Op beleidsterreinen die ofwel rechtstreeks betrekking hebben op de nationale soevereiniteit (leger, monetair beleid of externe betrekkingen) of speciale coördinatie vereisen (sociale zekerheid, milieu, energie of infrastructuur), heeft het federale niveau exclusieve bevoegdheden of kan het kaderwetgeving uitvaardigen. Alle drie de niveaus, het federale, het kantonnale en het gemeentelijke niveau, hebben het recht om belastingen te heffen en hebben dus een zekere financiële autonomie.

Verandering in de verdeling van bevoegdheden

In Zwitserland is, net als in andere deelstaten, centralisatie of decentralisatie van verantwoordelijkheden een constante politieke kwestie die aanleiding geeft tot ideologische, sociale en economische conflicten. Volgens constitutionele regels kan de Zwitserse regering alleen nieuwe verantwoordelijkheden op zich nemen als de dubbele meerderheid van de bevolking en de kantons het eens is met een volksstemming. Dit heeft twee gevolgen. Ten eerste zijn het de kantons die überhaupt verantwoordelijk zijn voor eventuele nieuwe taken. Ten tweede beschermt de constitutionele regel de autonomie van de kantons. In het verleden faalden veel projecten voor een nieuwe verantwoordelijkheid van de federale regering in de eerste ronde van een populaire stemming, en een van de sterkste argumenten was de oppositie tegen centralisatie. In deze gevallen werd het wetsvoorstel in een tweede stemming aangenomen als de centrale overheid een aangepast, minder centraliserend project presenteerde.

Subsidiariteitsbeginsel

Het Zwitserse federale systeem vertoont een duidelijke voorkeur voor verregaande kantonale en lokale autonomie die is gebaseerd op het idee van subsidiariteit. Het idee van subsidiariteit stelt voor dat een centrale autoriteit alleen die taken uitvoert die niet op een meer effectieve manier kunnen worden uitgevoerd.

In Zwitserland had dit idee een lange traditie, al voordat subsidiariteit in 2000 een grondwettelijke richtlijn werd. Uit enquêtes blijkt zelfs dat Zwitserse burgers verwachten dat minder verantwoordelijkheden door de staat worden genomen dan burgers uit buurlanden, en dat ze de voorkeur geven aan gedecentraliseerde oplossingen waar mogelijk. De sterke autonomie van de kantons en hun gemeenten beantwoordt daarom nog steeds aan de voorkeuren van Zwitserse burgers.