België met een Zwitserse toets

Als we naar een nieuwe structuur voor ons land willen, één die beter beantwoord aan de verwachtingen van de bevolking, dan zullen we moeten zoeken naar eenvoud en duidelijkheid. Politici moeten minder zichtbaar aanwezig zijn in de media (teveel ministers en staatssecretarissen). Er moet vooral minder gepolariseerd worden door de partijen. We kunnen zeker ideeën halen uit het Zwitserse politieke systeem, maar moeten dat niet gewoon overnemen. We moeten zoeken naar oplossingen voor de democratie. De politiek moet terug dichter bij de bevolking. Politici moeten terug respect krijgen voor de burger en omgekeerd. Daarom moeten beslissingen dichter bij de mensen gebracht worden en moet er komaf worden gemaakt met ingewikkelde beslissingsstructuren en verdeling van verantwoordelijkheden. 

Vooreerst moeten we beslissen of we België nog wensen te behouden (de meerheid van de bevolking wel)? Willen we echt naar een model met 3 of zelfs met 4 (dit laatste is belachelijk voor een bevolking van 70000 inwoners)? Willen we verder polariseren: links tegen rechts, zuiden tegen noorden, nieuwe tegen oude Belgen, Franstalig tegen Nederlandstalig? Willen we lange regeringsvormingen behouden of zoeken we andere oplossingen? Blijven de partijen belangrijker dan de verkozen volksvertegenwoordigers? Zullen partijen bereid zijn om een beetje particratie in te leveren? Zullen onze volksvertegenwoordigers hun macht met ons willen delen?

Een oplossing die de burger niet betrekt bij het bestuur, zal de afkeer tegen de politiek alleen maar doen toenemen. De stemplicht afschaffen zal dit probleem zeker niet oplossen. De enige oplossing is om samen met de burger een nieuwe kijk op de politiek te ontwikkelen. We moeten samen zoeken naar consensus. Via het consensus-principe bereikt men het maximaal haalbare waar iedereen zich nog in kan vinden. (dat is dus niet een gewone meerderheid tegen minderheid, niet meerderheid tegen oppositie). Alleen een grootschalige brainstorming met ALLE partijen en VEEL burgergroepen en ngo’s, kan naar nieuwe oplossingen leiden, weg van de reeds gebaande wegen en uit de hand gelopen beslissingen. Begin met een blanco papier. Geef iedereen de mogelijkheid om zijn visie te geven. Ik geef alvast de mijne.

Laagste niveau

Het niveau dat het dichtst bij de burger aansluit is de gemeente. Stop daarom de fusies van gemeenten maar maak de fusies ongedaan. De burger heeft recht op een bestuur dat dicht bij hem staat en waarvan hij misschien wel mensen kent.

Ook willen ze de verplichte opkomstplicht afschaffen alsof daarmee de democratie gered is. Behoud de opkomstplicht en breidt ze zelfs uit tot mensen die 5 jaar in de gemeente verblijven. Geef een administratieve boete (bv 1000 €) aan iedereen die niet opkomt. Omdat veel mensen zich niet kunnen vinden in de partijen, moet er een mogelijkheid komen om blanco te stemmen, maar waarbij blanco stemmen lege stoelen in de gemeenteraad veroorzaken. Alleen zo kan de burger zijn ontevredenheid uitdrukken zonder op extreme partijen te stemmen. 

Schaf de lijststem af en verplicht de mensen om een voorkeur uit te drukken voor wie hen zal vertegenwoordigen. De burgemeester en de schepenen zijn diegenen met het meeste voorkeurstemmen. Door dit systeem moeten er niet langer onderhandelingen gevoerd worden over wie deelneemt aan het bestuur. Dit zal het begin zijn van een consensus-benadering. Om dit nog meer te benadrukken zou men kunnen werken met een gulden meerderheid (61,8 %) in plaats van een gewone meerderheid. Consensus zal moeilijker worden maar beslissingen zullen tenminste gedragen worden door een brede basis.

Nieuw niveau

In Antwerpen bestaat er een veelvoud aan niveau’s: districten (de vroegere gemeenten) met een verkozen gemeenteraad, een niveau van de gefusioneerde gemeenten met verkozen gemeenteraad, de provincie met verkozen raadsleden, het Vlaams Gewest met ministers en parlement, de Federale staat met regering en parlement, het Europese parlement. Om er zeker te zijn dat de burger niet meer weet welke verkozene wat doet en waarom, heeft men in Vlaanderen nog een nieuw niveau bedacht, de referentieregio’s zonder verkozenen.

Laat nu net dat nieuwe niveau misschien de oplossing zijn voor de staatshervorming. De referentieregio is wat het kanton is voor de Zwitsers. Alle beslissingen moeten op dat niveau genomen worden, behalve diegene die aan het Federale en het Europese niveau worden overgedragen (zie Federaal niveau). Alle andere bevoegdheden gaan naar het nieuwe niveau waarvoor we een nieuwe naam moeten zoeken: we kunnen referentieregio vervangen door District (Kanton bij Zwitsers). We moeten de provincies afschaffen evenals de gewest-parlementen en ook alle fusies van gemeenten. Overleg tussen Districten kan via een Interdistricten Conferentie. 

De districten worden geleid door verkozen parttime parlementsleden. We kiezen één parlementslid per 15000 burgers, wat neerkomt op ongeveer 711 parttime (dus ook minder betaalde) parlementsleden. Wanneer we blanco stemmen waarde geven dan moeten hier bij 15 % blanco ongeveer 106 lege stoelen zijn. De persoon met het meeste voorkeurstemmen wordt de gouverneur van het district en stelt zijn kabinet samen. 

Federaal niveau 

Aangezien veel bevoegdheden naar het District-niveau gaan zijn de bevoegdheden van het federaal niveau beperkt maar toch nog altijd belangrijk. Deze zouden kunnen zijn: Organisatie Federale Staat, Financiën, federale belasting en budgetcontrole, Buitenlandse zaken, Binnenlandse zaken, Defensie, Migratie en ontwikkelingshulp, Milieu en energie, Sociale zaken, Universiteiten (enkel masters) en Innovatie.

Met België als kieskring kiezen we parlementairen op basis van één per 100.000 burgers; dat komt neer op 115 rechtstreeks verkozenen aangevuld met één parlementslid per district. Aangezien er ongeveer 27 districten (17 Vlaamse en een tiental Waalse) betekent dit in totaal 142 parlementairen. Het aantal ministers moet beperkt worden tot één per ministerie en een eerste minister. De kabinetten moeten beperkt worden tot 3 kabinetsleden aangevuld met de verantwoordelijken van het ministerie.

Aangezien het zeer moeilijk is voor de partijvoorzitters om een regering samen te stellen laten we het parlement beslissen wie er minister wordt. Elke partij (ook de stoute) mogen voor elk ministerie een kandidaat voorstellen. Het parlement (misschien aan te vullen met de districtsparlementen?) beslist in een geheime stemming welke kandidaat voor welk ministerie gekozen wordt en wie als eerste minister. De stemming gebeurt in 2 rondes: na de eerste blijven de 2 belangrijkste kandidaten over. In de 2de ronde wordt gekozen uit deze twee. Dat zou een raar resultaat kunnen geven, wat de partijvoorzitters zeker niet graag hebben. Maar uitgerekend die partijvoorzitters zijn het probleem van onze democratie. De wetgevende macht terug naar waar ze hoort, naar het parlement.

Zo’n regering kan samengesteld zijn uit mensen uit meerdere partijen. Dat is geen probleem aangezien een regering enkel moet uitvoeren wat het parlement beslist heeft. Er zal dus voor elk voorstel van de regering een meerderheid gezocht worden, die uiteraard wisselend kan zijn. De regering moet er voor zorgen dat het land goed bestuurd wordt. Ze moet er dus voor zorgen dat de kosten niet uit de hand lopen. We moeten onze kinderen niet opzadelen met massale schulden en een afkeer voor de politiek.

Ik maak me geen illusies dat dit voorstel kans maakt, aangezien de partij-orakels beslissen wat er met ons land gebeurt, ook als is dit tegen de zin van de bevolking. Meer inspraak door referenda zou daarvoor een oplossing kunnen zijn.