Het moet niet altijd serieus zijn

Mijn verhaal borrelde op na een bezoek aan het lichtfestival Alice in Wonderland in de Zoo van Antwerpen. Het is de moeite waard om te gaan kijken en u onder te dompelen in de gekke wereld van Alice in Wonderland.

Als je niet weet waar je naartoe wil, doet het er niet toe welke weg je neemt.

De koning las de tekst nu al voor de zevende keer. Hij stond recht van zijn bureau en ging naar het raam van zijn paleis. Hij keek met een bezorgde, trouwe blik naar buiten en vroeg zich af wat de problemen zijn in zijn klein koninkrijkje aan de zee. Om dit op te lossen had hij de wijzen uit alle hoeken van het land nodig. Hij zou bijna al de wijsneuzen van de verschillende rijkjes in zijn land uitnodigen voor een gesprek over hoe het verder moet met zijn landje. Twee wijsneuzen zou hij niet vragen, ondanks dat ze bij de grotere rijkjes waren, hij vond dat ze te veel ophitsende taal gebruikten tegen zijn landgenoten. 

De koning riep de anderen één voor één bij hem: Paul van het rode dorp, Bart van het gele vlakke land dat het mijne is, Joachim met het leuke groene jasje met oranje voering, Meyrem de vreemde eend in het groene vijvertje, Egbert van de mooie blauwe hemel, Connor met zijn rode basketsloefkes aan, Georges-Louis het blauwe dondermannetje, Jean-Marc en Rajae van het grote groene bos, Maxime die nog op zoek is naar zijn rijkje. 

Van deze gesprekken met de koning werd niets vernomen, iedereen zweeg erover. Na hun gesprekken met de koning begonnen de wijsneuzen en hun whizzkids met het bedenken van allerlei samenstellingen voor hun raad van wijzen. Hierbij werden er vooral kleurcombinaties bedacht voor elk van deze mogelijke samenstellingen. Het spel van de vlaggen was begonnen. De kaarten werden geschud.

Een spelletje zwarte pieten of liever wippen?

Paul en Bart dachten even de anderen in snelheid te kunnen nemen, maar ze waren even vergeten dat ze nog andere rijkjes moesten overtuigen om mee te doen. Dat lukte niet. Dan maar naar andere vlaggen zoeken. De Zeven gingen samen aan tafel zitten en haalden schriftjes boven met hun verlanglijstjes. Toen gingen de Zeven aan het werk om van die zeven lijstjes één lijst te maken. De Tijdman begon hen onder druk te zetten. De Zeven moesten dag en nacht werken om te vermijden dat het record van Elio zou sneuvelen.  

Alexander was de druk van de Tijdman zo beu dat hij er stiekem vanonder trok naar een vriendin in een ver land waar hij het kaartspelletje ‘wippen’ leerde.  Bij zijn terugkomst waren de Zeven nog steeds aan het onderhandelen over de lijstjes. Alexander, lid van het kleine rijkje ‘de blauwe hemel’ , nam het voortouw want hij sprak de taal van alle Zeven. Onder grote druk van het Tijdmannetje kwam er een akkoord; iedereen van de Zeven kreeg een paar paragraafjes uit hun schriftjes in het nieuwe document ‘De Wensendroom’. Ze gingen daarmee naar de koning die blij was dat er eindelijk weer iets zou gebeuren.

In de put vallen

Dronken van blijdschap en trots als apen gingen ze met z’n allen het paleis uit en begonnen hun wandeling door het grote park naar hun werkplek. Hun wandeling zou niet lang duren want ze vielen met zijn allen in een put, die erg leek op de put met de staatsschuld. Alexander riep: Oh, ik blijf vallen. Val ik nu traag of is deze put heel diep?En ze vielen en vielen nog verder tot ze op een plek aankwamen waar mensen hen verwelkomden. Aan deze mensen vroegen ze waar ze te recht gekomen waren en het bleek ‘Donderland’. 

Alexander in Donderland 

Alexander was van start gegaan en hij nam de leiding over zijn 22 nieuwe vriendjes en ze gingen op stap op zoek naar meer mensen. Ze moesten iets vinden maar ze wisten niet wat ze zochten. Ze wilden ergens naartoe maar wisten niet naar waar.

In het dorpje ‘Coronawateenmizerie’ vonden ze veel zieke mensen en ze vroegen zich af wat ze hieraan moesten doen. Ze konden niks bedenken en besloten dan maar om advies te vragen aan een stel rare mannetjes en vrouwtjes, die zichzelf virologen noemden. De adviezen van die rare figuurtjes klonken heel onsympathiek in de oren van Alexander en zijn maatjes. Ze besloten dan maar om die adviezen maar gedeeltelijk toe te passen en te hopen dat de ziekte zou verdwijnen maar dat deed ze niet. 

Als ze het vroegen aan de mensen kregen zij als antwoord: Waar is da feestje? Daarom dat Alexander en zijn maatjes als het beter ging de onsympathieke maatregelen snel stopten. Maar tot hun wanhoop kwam de ziekte terug en moesten ze nieuwe onsympathieke besluiten nemen. En zo ging het nog een hele tijd verder, maar ze moesten nu wel verder op zoek naar de uitgang uit ‘Donderland’. De Tijdman vertelde hun dat ze niet langer tijd mochten verliezen want dat ze dringend andere problemen moesten aanpakken.

De mannen die de gas doen branden

Dit liedje van Urbanus zingend stapten ze verder en kwamen aan in het dorpje ‘Energiewateenellende’. Het dorpje was helemaal in duisternis gehuld, geen lichtje brandde er. Alleen in de huisjes was een beetje licht van kaarsjes die overal in huis stonden. Gezellig was het wel, maar het was toch een beetje koud in huis want de verwarming deed het niet meer omdat er geen energie meer was. De elektrische auto’s stonden stil voor het huis, de elektrische fiets en zelfs de steps werkten niet meer. Alexander en zijn maatjes wisten hun geen raad meer en ze zaten al lang niet meer op dezelfde golflengte. Tinneke van het groene vijvertje kende nog wel een paar mensen van het gas. Samen met die vrienden, die ze weliswaar flink wat geld moest toesteken, zou zij voor de oplossing zorgen. Alleen had ze geen rekening gehouden met Georges-Louis, het blauwe donderwolkje die zich fel verzette tegen haar plannen. 

Er kwam geen oplossing voor al deze ellende maar de Tijdman vond dat ze verder moesten. Hij had gehoord dat er nog twee plaatsen waren met grote problemen: het stadje ‘Pensioenveelteweinig’ en tenslotte de megastad ‘Wiezaldatbetalen’.

Tot op heden is er niks meer gehoord van Alexander in Donderland. Ze zoeken blijkbaar nog steeds naar oplossingen voor hun ‘Wensendroom’. Ten laatste binnen twee jaar moeten ze terug zijn want dan moeten ze aan de mensen tonen wat ze gedaan hebben.