Een artikel over mijn grootvader

Met veel trots deel ik een artikel over mijn grootvader langs moeders kant. Dit artikel heb ik gevonden in ADVN-Mededelingen 2021/74. Met dank aan ADVN. Voor meer informatie: https://advn.be/nl/publiek/publicaties/advn-mededelingen-202174

Alfons Van de Perre, de vereniging voor natuur- en stedenschoon en de Kalmthoutse heide

Alfons Van de Perre (1872-1925) is een grote naam uit de Vlaamse beweging. Deze Antwerpse arts profileerde zich onder andere als bestuurslid van de Nederduitsche Bond, door de publicatie van een belangrijk vertoogschrift tegen de bisschoppen over het Nederlandstalig onderwijs, als ijveraar voor de vervlaamsing van de Gentse Universiteit en als afgevaardigd beheerder en aandeelhouder van De Standaard. Illustratief voor zijn Vlaamse reputatie is zijn aanwezigheid op het Gulden Doek van Vlaanderen.

Een bejubeld volksvertegenwoordiger tegen wil en dank

Waar Van de Perre ook bekend om staat, is zijn passage als volksvertegenwoordiger. Waar hij in 1909 de vrijgekomen parlementszetel van Edward Coremans afwees en Frans Van Cauwelaert naar voren schoof, stemde hij in 1912 wel toe. Hiertoe overtuigd door vrienden, kennissen en zijn politieke achterban zou hij zich werpen op denaar eigen zeggen “ondankbaren rol van de Vlaamse volksvertegenwoordiger”. Ondanks zijn reserves en schroom wordt Van de Perre gekarakteriseerd als een actief parlementslid. Tot zijn werkdomeinen behoorden vooral de economische ontwikkeling met focus op de haven van Antwerpen, de taalkwestie, het onderwijs, maar ook‘dienstbetoon’ tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hij probeerde concrete verbeteringen te bewerkstelligen voor soldaten en vluchtelingen en kaartte veelvuldig wantoestanden in het Belgische leger aan door druk te zetten op de Vlaamsgezinde ministers, door parlementaire vragen te stellen en door kopij te bezorgen aan de pers.

Bij de volgende verkiezingen in 1919 stelde Van de Perre zich, vanwege de agitatie van conservatieve katholieke middens en wederom onder druk van zijn achterban, opnieuw verkiesbaar. Hij stond in een interne zetelmachinatie zijn mandaat echter af, tot onvrede
van velen in zijn politieke omgeving. Hij voelde zich nog steeds niet echt thuis in de rol van volksvertegenwoordiger, maar hij zag vooral andere ‘arbeidsvelden’ om zijn aandacht op te richten.

Buitenparlementaire bijdrage

Een van die arbeidsvelden was de Vereniging voor Natuur- en Stedenschoon. Van bij de oprichting van de organisatie in 1910 was Van de Perre voorzitter. Zijn parlementair mandaat eiste echter te veel tijd op om dit voorzitterschap ten volle uit te oefenen. Hij vreesde voor een verfransing van de vereniging als hij zich als voorzitter niet meer kon laten gelden.

Jozef Van den Broeck hechtte in de doorgespeelde documenten niet alleen aan dit probleem aandacht. Hij wees Van de Perre ook op het feit dat er een voordracht in het Frans gepland stond: “In alle openbare en vrije instellingen wordt onze taal verdrongen, een Vlaamsch genootschap wordt nevens een Fransch bestaand met hetzelfde doel gesticht en het eerste werk ervan is zijne zaken in ’t Fransch te doen.” Van de Perre en Van den Broeck waren bovendien niet de enige grote namen uit de Vlaamse beweging in de Vereniging voor Natuur- en Stedenschoon. Ook auteur Jozef Muls en later voorzitter van de Frontpartij en hoofdredacteur van De Schelde en Volk en Staat Her- man Van Puymbrouck waren nauw bij de vereniging betrokken. Toen Baron L. Boel pleitte voor een volledige ontginning van de heide in zijn publicatie Heide-ontginningen, een economische noodwendigheid, reageerde Herman Van Puymbrouck met een tegenpublicatie: Een heidepark te Calmpthout. Hierin wees Van Puymbrouck op het belang van het behoud van de heide, voornamelijk vanuit esthetische gronden en met het oog op culturele productie.

In recent verworven archief van Van de Perre vinden we een dossier terug over deze werkzaamheden. Het dossier is zelf beperkt qua omvang, maar is daarom niet minder intrigerend. Het bestaat uit documenten die in 1912 door advocaat en later toonaangevend acti- vist Jozef Van den Broeck verzameld waren. Hij stuurde ze naar Van de Perre omdat hij er als voorzitter meer mee kon doen. In hoofdzaak gaat het om een van de twee zaken waarom de Vereniging voor Natuur- en Stedenschoon was opgericht: het behoud van de Kalmthoutse Heide. De gemeente Kalmthout was namelijk van plan om de Kalmthoutse Hoek en Heide te verbinden door een steenweg en had plannen tot verkaveling van delen van de heide tot villawijken en de ontginning van de zandduinen. De vereniging wilde dit door middel van petities en manifestaties voorkomen. De schade voor de heide zou bij het doorvoeren van de plannen immers zeer groot zijn.

De gemeente zette haar plannen niet door. De invloed van een burgerlijke vereniging met een breed vertakt netwerk en bovendien een grote vertegenwoordiging van kunstenaars was niet gering. Bij deze overwinning stopte de vereniging echter niet. Ze bleef vele jaren ijveren voor de statuten van de natuur. In 1941 was de vereniging dan ook betrokken bij de verklaring van de heide tot beschermd gebied, en evenzeer bij de verklaring van de heide tot staatsnatuurreservaat in 1963. Bovendien zou de werking, zoals Van de Perre het wenste, in het Nederlands plaatsvinden. [jens bertels]

Bronnen bij deze bijdrage: Archief Alfons Van de Perre (BE ADVN AC557);L. Vandeweyer, Kroniek van een aangekondigd verslag: twee opmerkelijke brieven van Alfons Van de Perre betreffende zijn afscheid als volksvertegenwoordiger in 1919, in: WT, jg. 66, 2007, nr. 1, pp. 45-63; L. Vandeweyer, Ernest Claes schrijft aan Alfons Van de Perre in de roerige herfst van 1919, in: WT, jg. 66, 2007, nr. 3, pp. 260-280; L. Wils, Dokter Van de Perre herdacht, in: WT, jg. 54, 1995, nr. 4,pp. 221-227; T. Luyckx, Dr. A. Van de Perre en zijn tijd, Antwerpen, 1972; A. Van Wulpen, De Koninklijke Vereniging voor Natuur- en Stedenschoon (1910-1943) Belgische kunstschilders in de strijd om het landschap, onuitgegeven licenciaatsverhandeling, Universiteit Gent, 2017-2018.