Over Lode Rosquin en zijn familie

Lode Rosquin stamt uit een familie die generaties lang cultiveerde wat het oor en de tong streelt. Smaak en gevoel voor het schone zitten als het ware in het bloed.

Zijn grootvader van moeders kant, L. F. Herman, was muziekleraar en componist. Hij woont in Diest in de Schaffenstraat, later in de Nieuwstraat. Hij gaf les in piano, cello en contrabas. In 1877 schreef hij “Preciosa” voor symfonie. Bij die naam denk je wellicht aan een machtig symfonieorkest. Toen telde dat nog een veel sterkere bezetting. Maar in Diest doopten ze al vlug een strijkje met wat houtblazers om tot een symfonieorkest.

Het jaar daarop componeerde hij een requiem voor vier mannenstemmen,  orgel en orkest, dat onder octaaf van Allerzielen door het koor van de Katholieke Kring werd uitgevoerd. Volgens een plaatselijke muziekcriticus in de Gazette van Diest, kon het wedijveren met de beste werken. Vooral solo’s voor tenor, bariton en bas in het Dies Irae werden geprezen. Het verscheen ook in druk.

In 1879 hield Polydor Deniëls, stadsgenoot en archivaris te Hasselt, een voordracht over Diest in de patriottentijd. L.F. Herman luisterde ze op met vioolstukken. In 1880 dirigeerde hij de symfonie op het muzikaal avondfeest in de Katholieke Kring, die toen nog op het Verstappenplein zijn thuishaven vond.

De muze voedt helaas zelden haar kinderen en om den brode hield de kunstenaar ook een boek- en muziekhandel open. In 1880 koste een bugel bij hem 70 F. , een grote fluit 33 F., een klarinet van 39 tot 75 F. Soms had zij koopjes bij de piano’s: 450 à 550 F. Maar zelfs voor die zachte prijs bleven ze buiten bereik van een arbeider. Die zou daar zijn hele jaarloon moeten voor geven!

Onder Arthur van Oost was vader Rosquin leraar cello aan de stedelijke muziekschool tot in 1913. De muziek stond bij onze gevierde dus letterlijk aan de wieg.

De overgrootmoeder en grootvader van vaders kant dienden een andere kunst, die van Antonin Carème en Jean Brillat-Savarin. De eerste schiep symfonieën voor het gehemelte, de tweede verkocht ingrediënten die aan de culinaire hoogvliegers vleugels gaven. 

Overgrootmoeder Rosquin toverde rond 1881 in haar bakkerij tegenover de Kruisherenkerk. Met de eindejaarsfeesten kon je bij haar bestellen – we vertalen niet, zo kun je de historie nog beter proeven – 6 soorten pièces mondjes, 36 variëteiten gâteaux. Of kiezen uit 33 taarten , 18 crèmes en vijf soorten ijs. Waar vind je nu nog zo’n aanbod?

Weduwe Rosquin mocht zich trots hofleverancier noemen zoals Delacre in Vilvoorde en de bakker duit de Gummarusstad die aan de koning een Liers vlakke had aangeboden. Tijdens een bezoek aan Diest had onze bakkering Leopold I verwend met peperkoek (het hoeft niet altijd kaviaar te zijn) en gebak. Op weg naar het kamp van Beverlo stopte Leopold II een paar malen in het station van Diest en haar gebak werd ook hem geoffreerd.

De opgang van dit florissant bedrijf werd helaas gefnuikt door een hevige brand op 5 december 1883. De vlammen vonden gretig een prooi in de mutsaards voor de oven die op zolder waren opgeslagen. Alhoewel de brandweer spoedig ter plekke was, werd het een ramp voor de delicate, speciale sinterklaaswaar. Het stadsrapport schatte de totale schade op 10.000,- F. 

En dan zijn we in 1888, het jaar dat Diest de heiligverklaring van Sint-Jan Berchmans vierde. Overal hingen opschriften en chronogram. Meestal vrome als:

“O Berchmans, in liefde groot en wonder, herstel de welvaart te allen kant.

Herstel de godsdienst, want hier zonder is roem noch welzijn in ons land.”

Jacobs in Het Gulden Peerd op de Langesteenweg proclameerde:

“Jacob is waarlijk verheugd over Joannes Berchmans’ heiligverklaring.”

Maar wat las je bij Désiré Rosquin (grootvader) in de Ketelstraat? Meilleur chocola vendu prix fixe! Je kan je hond erbij schudden, maar als jaarvers wat het correct: 1888. Bij hem aan chocolade geen gebrek: Baron Meunier, De Beukelaar. Dese laatste koste 1,5 F. het pak, maar je kreeg er een vast bij cadeau.

In 1909 verhuisde de winkel naar de hoek van de Langesteenweg en de Hallestraat. In 1913 draaide hij in de Marktstraat  (nuSint-Jan Berchmansstraat) onder de benaming “In het draaiend moleken”.

We laten je mee watertanden met enkele primeurs uit die tijd: escargots de Bourgogne préparés à 0,75 F voor een dozijn (1902). In het seizoen ieder morgen verse asperges uit Brunswijk (1903). Dagelijks behalve op woensdag en zaterdag roomijs (1905). Dit was zo in trek dat ze moesten motoriseren. In 1910 heette he dan ook crêperie électrique. Een raadsel want Diest best nog geen elektrisch net, we verheugde ons pas drie jaar over gasvoorziening.

Bij Rosquin kon je kiezen uit 20 soorten sardines, er waren er zelfs in witte wijn (1907). Exotische vruchten drongen in zijn winkel door; ananas 1,28 F voor anderhalve kilo, bananen 0,10 à 0,12 F het stuk; tomaten 0,38 F voor drie pond (1914). Deze laatste ronde pas ingang rond 1900. Vroeger wantrouwde men ze om hun giftigheid.

Waar vond je in Diest nougat de Montélimar? Waar kon je een fonograaf Pathé kopen tegen 22,5 F en bijhorende rol voor 1,25 F (1906)? Lode kreeg trouwens de eerste fonograaf. Overigens had je dit verbluffend toestel in 1904 bij gratis bemachtigen, als je 15 kg Javakoffie afnam tegen 2,5 F de kilo.

We weten dat hij een gewiekst handelaar was met moderne praktijk. Het is dank zij zijn advertenties in de plaatselijke pers dat we al die smakelijjkheden nog kunnen voorschotelen. De bedoeling was het om een stukje Diest van onze gevierde op te roepen. Terugdenken aan dat oude Diest moge de heer Rosquin zoveel jaren verjongen.

Deze tekst werd door Marcel Huon geschreven ter gelegenheid van een hulde-concert voor Lode Rosquin op 8 mei 1994. Het werd uitgegeven door Sint-Annendael-in-concert, een vereniging die werd opgericht met de bedoeling om muziekcultuur te bevorderen.

Uittreksel uit de Algemene muziekencyclopedie

ROSQUIN Lode (Diest 10.5.1907 – Antwerpen 9.5.1997) 

Belg – Pianist, dirigent en pedagoog. 

Hij volbracht zijn eerste pianostudie onder leiding van zijn overgrootvader, de violist-componist Louis François Herman (Brussel 26.11.1839 – Diest 11.4.1916) en de componist Arthur van Oost. Hij studeerde verder piano aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium te Antwerpen (1926-1934) bij Frans Lenaerts, later te Parijs bij I. Philip en te Keulen bij Ed. Erdmann; koorleiding bij Walter Hensel te Stuttgart, orkestleiding bij Arthur Loewenstein en zang bij mw. Romana Loewenstein.

Hij was repetitor-dirigent van de Baletten Sonia Korty (1932-1933), leider van een zangkwartet (1933-1937), kort voor de Tweede wereldoorlog medestichter van de Vlaamse Filharmonie te Antwerpen, dirigent van het Sint-Dominuskoor en van 1939 tot 1966 stichter-leider van de concertvereniging Muziekleven, waarmee hij niet alleen grote oratoriumwerken uitvoerde maar ook de eerste uitvoering verzorgde van talrijke Belgische en buitenlandse partituren. 

Reeds titularis van een pianoklas aan het conservatorium te Mechelen, leidde hij van 1951 tot 1972 een pianocursus aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium te Antwerpen.

Vanaf 1931 trad hij op als pianist-kamermuziekspeler en dirigent te Antwerpen, Brussel en andere Belgische steden, ook in Frankrijk, Nederland, Duitsland, Oostenrijk, Italië en Griekenland.

Lode Rosquin was ondervoorzitter van het Peter Benoitfonds en lid van het Belgisch Muziekcollege, dat in 1899 door Jan Blockx te Antwerpen werd gesticht met de bedoeling het privé muziekonderwijs op een hoger niveau te brengen door middel van een wedstrijd die sindsdien twee maal per jaar wordt georganiseerd voor piano, viool, fluit, blokfluit, gitaar en zang.


Het Kamerorkest Lode Rosquin gaf concerten in geheel Vlaanderen, onder auspiciën van de Dienst voor Volksopleiding, verder in de Salle Gaveau te Parijs en voor de Télévision Française.