Politici hebben zeker niet het monopolie op de wijsheid, maar beginnen wel een monopolie op de macht te krijgen (samen met de multinationals). Dit is een ongunstige ontwikkeling. Hoe meer macht gecentraliseerd wordt, hoe minder democratisch ze wordt. Daarom moeten we terug naar de essentie. We willen dat onze maatschappij bestuurd wordt door verkozen mensen (we kunnen trouwens niet anders want alles door iedereen laten beslissen is onmogelijk), maar we willen ook dat de beslissingen zo dicht mogelijk bij ons genomen worden. We moeten toch nog steeds voeling hebben met de beslissingen die voor ons genomen worden, we willen graag dat die beslissingen gelijk lopen met de verwachtingen van de burger.
Eén van de belangrijkste manieren om hier iets aan te doen is het principe van de subsidiariteit. Meer daarover: om beslissingen te nemen heb je een organisatie nodig. Een maatschappij kan je niet beheren zonder één daarvoor opgezette organisatiewijze. En daarvoor kiezen we subsidiariteit. Het subsidiariteitsbeginsel regelt de taakverdeling tussen ‘lagere’ en ‘hogere’ openbare overheden of organisaties.
Het is evident dat zoveel mogelijk beslissingen zo laag mogelijk gehouden worden, omdat de bevolking het dichtste staat bij de lagere overheid of de gemeente. Wel moeten we nog dichter bij de burger door middel van wijkcomité’s, zeker in grotere steden.
We kunnen stellen dat verantwoordelijkheid en beslissingsbevoegdheid enkel naar een hoger niveau wordt doorgegeven als dit de efficiëntie en de solidariteit bevordert en meer democratie garandeert.
Het houdt in algemene zin in dat hogere instanties niet iets moeten doen wat door lagere instanties kan worden afgehandeld. Dit principe is een centraal grondbeginsel in de katholieke maatschappijleer (Noten 6). Volgens dit beginsel behoort de overheid slechts initiatieven te nemen waar individuen en private organisaties niet in staat blijken de problemen op te lossen.
Een ander aspect van dit beginsel is “positieve subsidiariteit”. Dat wil zeggen dat de gemeenschap (vertegenwoordigt door politici) de sociale condities moet scheppen waarin het individu zich ten volle kan ontplooien.
Wat betekent dit concreet? Het liefst van al zouden wij zien dat alle beslissingen zo dicht mogelijk bij ons zouden gebeuren en dat is in de gemeente. Bij fusies van gemeenten, die gebeuren om zogezegd meer efficiëntie te verkrijgen, gaat het beslissingsniveau al een beetje verder weg van de burger. Daarna komt voor de meeste mensen een zeer wazig niveau, de provincie. Welke taken heeft de provincie? Het volgende is het gewest en daarna het federale niveau. Het hoogste en het meest ver van de mensen is het Europees niveau. Veel mensen zien hierdoor echter de bomen door het bos niet meer, voor hen wordt dit allemaal ‘een ver van mijn bed’ show waar ze niet veel meer van begrijpen. En wanneer mensen iets niet begrijpen of erover weten, dan beginnen ze zelf hierover waarheden te fantaseren. De belangrijkste is zeker wel: “Het zijn allemaal zakkenvullers die in achterkamertjes beslissingen nemen over ons leven”.