We zijn toe aan een Copernicus Revolutie in de politiek

Nicolaus Copernicus werd bekend door zijn heliocentrische theorie die er van uit gaat dat de zon het middelpunt van het zonnestelsel is. In 1543 liet hij een boek drukken ‘Over de omwentelingen van de hemellichamen’ die het wereldbeeld van de Europeanen op z’n kop te zetten. Copernicus ging ervan uit dat alle sterren zich op enorme afstand van de aarde bevinden, ver buiten de baan van de planeten.

Net als de kerk toen zal de politiek een grote ommezwaai moeten maken, anders gaat onze democratie verder afgebroken worden om te eindigen in . . . autocratie? Natuurlijk zullen politici zich verzetten tegen deze revolutionaire verandering: het politieke toneel zal zich moeten aanpassen aan de nieuwe situatie: de bevolking is de zon, het centrum dus en de politici zijn de sterren met hier en daar een planeet.

Het heeft lang geduurd voor de wetenschap en de kerk de stelling van Copernicus hebben aanvaard, het zal ook lang duren voor de politici deze copernicaanse revolutie in de politiek zullen aanvaarden en tot uitvoer brengen. Ik geef hierbij al enkele ideetjes om deze paradigma switch in gang te zetten.

Van een compromismodel naar een consensusmodel

We moeten werken met consensus niet langer met compromis. Via het consensus-principe bereikt men het maximaal haalbare waar iedereen zich nog in kan vinden. (dat is dus niet een gewone meerderheid tegen minderheid, niet meerderheid tegen oppositie). Alleen een grootschalige brainstorming met ALLE partijen en VEEL burgergroepen en ngo’s, kan naar nieuwe oplossingen leiden, weg van de reeds gebaande wegen en uit de hand gelopen beslissingen. Begin met een blanco papier. Geef iedereen de mogelijkheid om zijn visie te geven.

Op gemeentelijk niveau

Dit is het niveau dat het gemakkelijkst te herstellen is.

  • Om de consensus-benadering nog meer te benadrukken zou men kunnen werken met een gulden meerderheid (61,8 %) in plaats van een gewone meerderheid. Consensus is moeilijker maar beslissingen zullen tenminste gedragen worden door een brede basis.
  • Het is jammer dat de opkomstplicht in Vlaanderen is afgeschaft. Dit is eigenlijk toegeven dat niet iedereen interesse moet hebben in het bestuur van de gemeente waar ze wonen. Iedere inwoner is belangrijk en moet betrokken worden., zelfs de allochtonen die hier reeds vijf jaar verblijven moeten verplicht worden.
  • Maak van referenda en beleidsevaluaties door de burger een standaard proces. Betrek de burger zoveel mogelijk bij het lokaal beleid.
  • De burgemeester en de schepenen zijn diegenen met het meeste voorkeurstemmen. Door dit systeem moeten er niet langer onderhandelingen gevoerd worden over wie deelneemt aan het bestuur. Dit kan het begin zijn van een consensus-benadering. Het aantal schepenmandaten wordt voor de verkiezingen beslist door het vorige bestuur.

Alles wat niet in de gemeenteraad kan beslist worden omdat het gemeente-overschrijdend is of boven de technische of financiële mogelijkheden van een gemeente is, moet op het volgende niveau opgelost worden. Er moet een duidelijke richtlijn komen over wat op welk niveau beslist wordt. Maar wat op lokaal niveau beslist is, kan niet ’overruled’ worden door het hogere niveau.

Volgend niveau

Wie de-fusie van gemeenten zegt, moet ook antwoorden op de vraag wie de gemeente-overschrijdende taken dan wel moet waarnemen: vervang de 10 provincies door 21 stadsgewesten. Voor meer informatie zie: https://www.guidodroomt.be/2022/05/16/is-21-de-toekomst-van-het-land/

Het nieuwe niveau vervangt het oude, de provincie en doet wat noodzakelijk is voor de efficiëntie van de gemeenten; het overbrengen van bepaalde bevoegdheden naar een hoger niveau dat door zijn schaalgrootte bepaalde projecten wel aankan. Alle verantwoordelijkheden moeten van de provincie naar het stadsgewest overgebracht worden.

De stadsgewesten worden geleid door verkozen parlementsleden. We kiezen één parlementslid per 15.000 burgers, wat neerkomt op ongeveer 772 parlementsleden. Momenteel zijn er 395 provincieraadsleden en 686 parlementsleden regionale parlementen. Er worden voor de regionale parlementen geen aparte parlementsleden gekozen omdat deze verkozen zijn voor het stadsgewest.

De gouverneur van het stadsgewest en zijn kabinet zijn diegenen met het meeste voorkeurstemmen. Door dit systeem moeten er niet langer onderhandelingen gevoerd worden over wie deelneemt aan het bestuur. Ze worden indirect verkozen door de bevolking.

We moeten zoeken naar een strikte scheiding van de bevoegdheden tussen de verschillende niveau’s. Er mag geen overlapping van de bevoegdheden zijn om alles vlot te laten verlopen. Er komen zoveel mogelijk bevoegdheden naar het nieuwe niveau. Het nieuwe niveau moet bevoegdheden krijgen over aangelegenheden die door een hele regio gebruikt worden, zoals cultuur, onderwijs (behalve lager en kleuter), mobiliteit, verzorgingsbedrijven en zo verder. Ook de intercommunales moeten hun activiteiten beperken tot het stadsgewest.

Het nieuwe bestuursniveau moet komaf maken met de huidige wildgroei aan regionale samenwerkingsverbanden zoals intercommunales, huisvestingsmaatschappijen, vzw’s voor cultuurprojecten, sociale verhuurkantoren en zo verder. Het nieuwe niveau moet de werkingsgebieden van deze samenwerkingsverbanden laten samenvallen, alsook de politiezones, brandweer en civiele bescherming, de gerechtelijke en bestuurlijke arrondissementen, het kiesarrondissement, het werkingsgebied van bv. De Lijn, en zo verder. Dit gaat verder dan de referentieregio’s van Bart Somers.

Gewestelijke Parlementaire Commissies
De parlementsleden, verkozen voor de stadsgewesten, kunnen een gewestelijke Parlementaire Commissie organiseren. Dit wil zeggen dat de 13 Vlaamse stadsgewesten (of de 6 Waalse) kunnen samenkomen om gemeenschappelijke problemen van hun netwerk van stadsgewesten aan te pakken. Zelfs de 21 kunnen beslissen om samen aan een gezamenlijke problematiek te werken.

Op Federaal niveau

Het samenstellen van een regering is blijkbaar een onmogelijke opdracht voor de partijvoorzitters. Misschien moeten we het parlement de kans geven om een regering te vormen. Waarom moet een regering een meerderheid hebben in het parlement? Omdat het daardoor het parlement kan uitschakelen of beter gezegd ombouwen tot een stemmachine meerderheid tegen minderheid. Heeft de meerderheid dan altijd de juiste ideeën en de minderheid de slechte?

De scheiding der machten waarvoor ons land gekozen heeft moet hersteld worden: een regering moet de ministeries besturen, heeft een uitvoerende taak. En wat voert ze uit? Juist, wat het parlement beslist heeft en wat in het voordeel is van de bevolking, niet van de partij.

Waarom moet een regering samengesteld worden door de partijvoorzitters? Het is misschien een goed idee om dit over te laten aan het parlement. Hoe doen we dit? Er zijn 10 federale ministeries en een eerste minister, we gaan dus op zoek naar 11 mensen die een ministerie kunnen leiden. Staatssecretarissen hebben we niet nodig, die zijn geen meerwaarde voor de bevolking.

Elke partij (ook de stoute) mag voor elk ministerie een kandidaat voorstellen. Het parlement (misschien aan te vullen met de regionale parlementen?) beslist in een geheime stemming welke kandidaat voor welk ministerie gekozen wordt en wie als eerste minister. De stemming gebeurt in 2 rondes: na de eerste blijven de 2 belangrijkste kandidaten over per ministerie. In de 2de ronde wordt gekozen uit deze twee. Dat zou een raar resultaat kunnen geven, wat de partijvoorzitters zeker niet graag hebben. Maar uitgerekend die partijvoorzitters zijn het probleem van onze democratie. De wetgevende macht terug naar waar ze hoort, naar het parlement. De minister-presidenten van Brussel, Wallonië en Vlaanderen zijn de vice-premiers.

Zo’n regering kan samengesteld zijn uit mensen uit meerdere partijen. Dat is geen probleem aangezien een regering enkel moet uitvoeren wat het parlement beslist heeft. Er zal dus voor elk voorstel van de regering een meerderheid gezocht worden, die uiteraard wisselend kan zijn. De regering moet er voor zorgen dat het land goed bestuurd wordt. Ze moet er dus voor zorgen dat de kosten niet uit de hand lopen. We moeten onze kinderen niet opzadelen met massale schulden.

Het beleid is niet meer in het voordeel van de burger, maar voor het imago van de partij. Compromissen leiden dikwijls tot onbegrip bij de bevolking. De enige oplossing is om samen met de burger een nieuwe kijk op de politiek te ontwikkelen. We moeten samen zoeken naar consensus. Via het consensus-principe bereikt men het maximaal haalbare waar iedereen zich nog in kan vinden.

Het doel van de consensusdemocratie is om alle belangrijke politieke actoren te laten deelnemen aan de federale politiek. En dit alles in het voordeel van de burgers, die eigenlijk vertegenwoordigd worden door de politici. Parlementsleden vertegenwoordigen niet de partij maar de burger.

Hoe de Zwitsers het oplosten: