Nieuwe sociale zekerheid voor < 32 jaar = Bestaanszekerheid

“Het individualiseren van de sociale rechten voor alle burgers is een eerste stap in de richting van een Universeel Basisinkomen.”

Philippe Defeyt, Belgisch politicus en econoom

Volgen we dhr Defeyt dan zijn er geen alleenstaanden, samenwonende of personen die samenwonen met een gezin, maar allemaal individuen die recht hebben op een universeel basisinkomen.

Willen we een universeel onvoorwaardelijke basisinkomen of toch liever werken met een negatieve inkomstenbelasting of toch maar iets nieuw dat probeert de voordelen van de verschillende systemen te combineren.

We zijn toe aan een grote transitie

De oneerlijkheden in het huidig systeem zijn moeilijk op te lossen. Daarom kiezen we ervoor om te werken aan een nieuw systeem voor de nieuwe generatie, bv. de jongeren geboren in 1990 en later. We willen daarbij vertrekken van een wit blad. We bestuderen het oude systeem om systeemfouten uit het verleden te vermijden.

We horen al decennia dat overheden permanent blut zijn, waarom zou je dan eigenlijk nog dromen over een samenleving waarin alles er eerlijker en rechtvaardiger aan toe gaat? Omdat we onze kinderen en kleinkinderen een mooie toekomst willen bezorgen. We moeten een manier vinden om ons teweer te stellen tegen het gevoel van één alles overweldigende angst en chaos, en op zoek gaan naar vormen van solidariteit waarmee je dit gevoel kunt tegengaan of opnieuw hoop geven aan de jeugd.

Bestaanszekerheid = maatschappelijk engagement
We moeten een manier vinden om ons teweer te stellen tegen het gevoel van alles overweldigende angst en chaos, en op zoek gaan naar vormen van solidariteit waarmee je dit kunt tegengaan. Menselijke waarden moeten leidend zijn, niet politieke afwegingen.

Rebecca Belochi, onderzoekster uit Parijs doet onderzoek naar een veelbelovend alternatief voor het basisinkomen: het participatieloon. Wat is het participatieloon? Is dat net zoiets als het basisinkomen? De basis is hetzelfde, namelijk dat mensen een basaal inkomen van de staat krijgen waar ze van kunnen leven (zoals een leefloon).

Bij het basisinkomen gaat het primair om persoonlijke vrijheid zonder bijdrage te leveren aan de maatschappij. Bij het participatieloon gaat het om een bijdrage aan de samenleving, die niet per se de vorm van een betaalde baan krijgt. Dat kan van alles zijn, bijvoorbeeld zorgen voor ouderen in de buurt, allerlei andere soorten vrijwilligerswerk, één of andere wijze van voorbereiding waardoor je later een bijdrage kunt gaan leveren.

Het idee van het participatieloon komt van de Britse econoom Sir Anthony Barnes Atkinson, die het uitwerkte in een paper uit 1995. In tegenstelling tot het basisinkomen vraagt het participatieloon wel dat mensen een bijdrage leveren aan de samenleving wat vooral veel eerlijker is tegenover mensen die wel bijdragen aan het systeem. Veel mensen doen aan vrijwilligerswerk meestal zonder vergoeding. Dit wordt dus een manier om mensen een bijdrage aan de samenleving te laten leveren en hiervoor een vergoeding te krijgen. Dit valt buiten het sociale zekerheidssysteem dat gebouwd is rond betaalde arbeid en de solidariteit tussen werkenden.

Het participatieloon kan een aantal actuele problemen oplossen;

  • Mensen die werkloos worden onmiddellijk de mogelijkheid geven om zinvol bij te dragen aan de samenleving.
  • De stijgende vraag naar zorg makkelijker invullen. Vooral omdat de zorg arbeidsintensief is en de productiviteit ervan moeilijk te verhogen valt.
  • Het makkelijker maken om zich om te scholen. Weinig mensen oefenen nog hun hele carrière dezelfde job uit. De samenleving verandert snel.
  • Gepensioneerden de mogelijkheid geven bij te klussen.
  • Zelfstandigen een veiligere basis geven.

Hoe gaat het werken?

Om te ontdekken hoe het werkt gaan we het lanceren voor een beperkte groep. Voorlopig doet men mee op vrijwillige basis, dit wil zeggen dat men een aanvraag doet bij de sociale dienst van de gemeente waar men woont. Deze sociale dienst (van de woonplaats van de aanvrager) zal functioneren als werkgever, wat wil zeggen dat de opdrachten tot vrijwilligerswerk door deze dienst worden gedaan in samenspraak met de gemeente.
Controle gebeurt door de sociale dienst van de gemeente, die functioneert als werkgever.

Wie zijn vrijwilligerswerk niet doet, verliest zijn recht op het participatieloon. Vrijwilligerswerk kan een aanzet zijn tot meer solidariteit en deelname aan de maatschappij waarvoor we gekozen hebben.

Vrijwilligerswerk is 16 uur gemiddeld per week helpen bij:

  • woonzorgcentra of hospitaal
  • crèches in de gemeente
  • gemeenteschool (voor- of nabewaking, helpen bij studie, enz.)
  • groendienst en andere diensten van de gemeente
  • organisatie van evenementen van de gemeente
  • Deze lijst is niet beperkend en moet verder uitgewerkt worden. Het moeten taken zijn die nuttig zijn voor de samenleving in de gemeente. Dus zeker niet werken voor organisaties die winst uitkeren.

Wie kan deelnemen?

Aangezien we willen evolueren naar een nieuw systeem is het goed om hiermee te beginnen bij een kleine groep, waardoor we kunnen nagaan of dit inderdaad werkt. Als het werkt voor de eerste groep, dan kan dit uitgebreid worden naar andere groepen.

Studenten; kunnen op hun18de verjaardag aanvragen om deel te nemen aan het participatieloon en het vrijwilligerswerk dat daaraan gekoppeld is. Uiteraard valt het kindergeld weg en is wie deelneemt niet langer ten laste van zijn ouders. Wanneer deze student niet langer thuis woont ontvangt hij ook een woonbudget.

Erkende migranten; Dit statuut is eigenlijk ideaal voor erkende migranten; het is een eerste stap naar integratie in onze samenleving. Zij ontvangen een loon in ruil voor parttime werk. Daarnaast moeten zij, indien nodig nog halftijds onze taal leren gebruiken. Na 2 jaar moeten zij dan in staat zijn om een voltijdse baan te zoeken.

In een later stadium, na grondige evaluatie, kan dit een verplicht systeem worden en uitgebreid tot leefloon, werklozen, langdurig zieken, enz. Uiteraard moet dit allemaal geleidelijk aan worden ingevoerd om te monitoren of dit werkelijk een goed systeem is om onvoorwaardelijke steun te vervangen door een voorwaardelijk systeem van hulp (voor wat hoort wat).

Hoeveel en hoe wordt er dan betaald

Het participatieloon is een bedrag van 792 € dat maandelijks wordt uitgekeerd en dat functioneert als een inkomen dat een bestaansminimum garandeert waarmee leven mogelijk is, maar met verplichte beperkte tegenprestatie. Het wordt niet in geld uitgekeerd maar via een debetkaart (zoals maaltijdcheques). Dit geld dat uitgedrukt is in Belga (digitale munt gelijk aan de Euro) is enkel te besteden bij Belgische winkels.

Woonbudget

Omdat wonen voor veel mensen in onze samenleving een probleem is voeren we het woonbudget in. Per wooneenheid komt er een woonbudget bij (per gezin of alleenstaande of samenwonenden); dit bedraagt 494 € per wooneenheid. Dit bedrag wordt uitbetaald aan iedereen die huurt of die een lening heeft op de woning waarin hij woont en die geen ander onroerend goed in eigendom heeft.

Waar halen we het geld daarvoor?

Het huidig systeem van de sociale zekerheid is gebaseerd op solidariteit tussen werkenden. Maar hoe langer hoe meer wordt er voor veel meer ook beroep gedaan op diezelfde sociale zekerheid. Omdat we willen werken aan een systeem voor de toekomst, moet er ook gezocht worden naar een andere manier van bijdragen dan door sociale bijdrage van de werkenden. Iedereen moet mee betalen voor een sociale zekerheid van de toekomst.

In onze zoektocht naar geld zijn we uitgekomen bij de Digitale Betaaltaks. Dat is gewoon een belasting op alle digitale transacties; een heel klein bedrag aan belasting voor elke digitale overschrijving. Op deze manier betaalt iedereen (ook bedrijven of rijke mensen) mee voor de collectieve kosten van de samenleving. We stellen voor om te starten met een klein percentage, nl. 0,2 %. (0,1 % voor elke partij: ontvanger en zender). Dit kan naar behoefte uitgroeien tot maximum 1 %. De banken en kredietmaatschappijen spelen hierbij een belangrijke rol, aangezien alle digitale transacties via hun gaan en zij moeten dit doorstorten naar het Fonds voor bestaanszekerheid dat beheerd wordt door de Nationale Bank van België.

Sociale Bijdrage zoals ze nu bestaat wordt in het nieuwe bestaanszekerheid-systeem niet meer betaalt, noch door de werknemer, noch door de werkgever. De werkgever betaalt wel voor een fulltime medewerker het bedrag van participatieloon, dat een belastingvrij bedrag is.

Ook nieuw in het bestaanszekerheid-systeem

Het participatieloon blijft behouden zoals voor het basisinkomen, maar met dien verstande dat het toch nog steeds voorwaardelijk is. Iemand die geen tegenprestaties levert, ontvangt dus ook niets. Quid pro quo.

Maar iemand die voltijds werkt levert wel degelijk een prestatie, want door te werken zorgt deze persoon voor sociale bijdrage waardoor het systeem instant gehouden kan worden. Dit wil ook zeggen dat iemand slechts deeltijds werkt, ofwel ook deeltijds vrijwilligerswerk doet ofwel zijn participatieloon geheel of gedeeltelijk verliest.

Extra voordelen

Alle bestaande extra voordelen worden afgeschaft en kunnen ook in de toekomst niet meer gebruikt worden. Dus geen maaltijdcheques, geen bedrijfswagen, geen extra dagen verlof, geen …..

Pensioen

Van Vier naar twee pijlers voor het pensioen;
Basispensioen voor iedereen gelijk (alle statuten) 792 € betaald uit de algemene middelen aangevuld met het 446 € woonbudget per wooneenheid.
Aanvullend pensioen gespaard met gewerkte jaren: hoe meer jaren men werkt hoe hoger het bedrag dat men later maandelijks als aanvullend pensioen ontvangt. Het is de werknemer die de bijdragen hiervoor betaalt met een wettelijk minimum bedrag (bv 10 € per dag). De werknemer kan beslissen of hij enkel het minimum wil betalen of meer.Iemand met een halve loopbaan zou dus nog altijd 1238 € ontvangen en een klein bedrag uit het aanvullend pensioen aangezien hij minder heeft gewerkt en dus gespaard. Iedereen beslist hoeveel hij wil werken, maar weet ook dat er niet veel pensioen zal komen als hij of zij niet werkt.