Is dat wat we willen?
Meer macht in minder handen.
Veel mensen willen minder parlementsleden want ze denken dat dit een echte besparing is. Politici van alle partijen zijn geneigd dit een goed idee te vinden, maar is dat wat we willen? Moeten we besparen op de democratie? Of evolueren we liever naar een oligarchie, die kan uitmonden in een autocratie?
Bij een oligarchie (Oudgrieks: oligos = weinig en archein = heersen) is de macht in handen van een kleine groep mensen. De autoriteit van de wetten wordt afgeleid van de autoriteit van deze gesloten elite (zoals bij de Europese Commissie). De oligarchie wordt door Plato geïdentificeerd als een ‘slechte’ variant van aristocratie omdat die uitsluitend de bevoordeling van de eigen klasse voor ogen heeft.
Pareto, één van de opstellers van de elitetheorie, stelt dat in een staat de sleutelposities worden ingenomen door een machtselite en dat dit ook het geval is binnen een parlementaire democratie.
“Hoe groter de macht, hoe gevaarlijker het misbruik.”
Edmund Burke – Engels politicus en filosoof 1729-1797
De ijzeren wet van de oligarchie stelt dat alle organisatievormen, onafhankelijk van het democratische of autocratische gehalte in het begin, onvermijdelijk oligarchisch worden. Deze sociologische wet werd geformuleerd door de Duits-Italiaanse socioloog Robert Michels en sluit aan bij de elitetheorie van Pareto en Mosca.
De oorzaak is de trend bij de leiders om zich te organiseren en de eigen belangen te behartigen, de dankbaarheid van de geleide groep en de passiviteit van de massa.
Michels, die aanvankelijk met socialisme en anarcho-syndicalisme sympathiseerde, kwam door zijn ervaringen uit de praktijk tot de conclusie dat elke groep heersers de neiging heeft tot een oligarchie te evolueren.
Democratisch gekozen machthebbers zullen door de dwang der omstandigheden hoofdzakelijk verkeren in een klein kringetje van mede-regeerders en het contact met de massa verliezen.
Door het bestuderen van politieke partijen kwam Michels erachter dat het probleem in de natuur van organisaties zit. In een moderne democratie ontstaan organisaties als politieke partij die, naarmate ze complexer worden, paradoxaal genoeg minder democratisch worden. De ijzeren wet van de oligarchie luidt: “Wie organisatie zegt, zegt oligarchie”.
Elke grote organisatie wordt geconfronteerd met problemen rondom coördinatie die alleen kunnen worden opgelost met bureaucratie. Om een bureaucratie efficiënt te maken is een hiërarchie nodig – dagelijkse besluiten kunnen niet door grote groepen mensen worden genomen. Dat leidt ertoe dat de macht in de organisatie in handen komt van een kleine groep. Deze kleine groep machthebbers zal vervolgens alles in het werk stellen om hun macht in stand te houden en groter te maken. De meeste zogenaamde democratieën zijn dan ook per definitie “electorale oligarchieën” of evolueren in die zin.
Omgekeerd heeft ook de meest autocratische heerser adviseurs en zetbazen ter plaatse nodig, waaraan hij onherroepelijk een groot deel van zijn feitelijke macht delegeert. Volgens de door Michels geformuleerde wet is het uiteindelijke resultaat dat – met het verstrijken van de tijd – iedere regeringsvorm zich in oligarchische richting ontwikkelt.
Deze concentratie heeft één probleem: de afstand tussen de hoogste en de laagste regionen wordt zo groot dat er onverschilligheid groeit aan de top en gelatenheid aan de onderkant. Beslissingen worden liefst genomen op het laagste niveau, zo dicht mogelijk bij de burger. Alleen al daarom zijn fusies van gemeenten geen goed gedacht want alweer worden de beslissingen verder van de burger genomen. Dus beter geen fusies van gemeenten maar de-fusies